In dit boek wordt de Middelnederlandse flexie van het substantief uit taalgeografisch oogpunt bestudeerd. Het uitgangspunt is dat de 13de-eeuwse buigingsparadigma's niet louter de klankwettige voortzetting zijn van de Westgermaanse paradigma's, maar dat ze bovendien het resultaat zijn van een reeks analogische herstructureringen. Op basis van een uitgebreid corpusonderzoek (ruim 120.000 vindplaatsen van substantieven uit de ambtelijke teksten van...
Related Subjects
Language Arts